Bouwkundig detailleren voor tekenaar en ontwerper:Buitenschil isolatie.Voor de volgende onderwerpen ga naar:isolatie normen; indeling van isolatiematerialen; koudebruggen; |
Met isoleren verlaag je de energierekening en verhoog je het comfort in huis, kantoor, etc.
Hoe je een isolatieklus aanpakt en wat mogelijk is hangt ondermeer af van het bouwjaar. Maar niet iedere isolatie is zinvol: bewoners c.q. gebruikersgedrag is mede bepalend.
Isolatie normen:
Let op! Isolatienormen veranderen constant.Sinds 1 januari 2021 moeten alle vergunningsaanvragen voor nieuwbouw voldoen aan de eisen voor Bijna Energieneutrale Gebouwen (BENG).
De energieprestatie wordt berekend volgens de NTA 8800 (de vervanging van de NEN 7120).
Waar je bij EPC (Energie Prestatie Coëfficiënt) een ‘slecht’ geisoleerde woning kon compenseren met installatietechnische maatregelen, is dat bij BENG niet meer mogelijk.
NEN 1068 uit 1964:
De oude NEN 1068 "Thermische isolatie van woningen" uit 1964 maakte onderscheid in drie kwaliteitsklassen van thermische isolatie: matig, voldoende en goed.Primair stond hierbij toen om hygiënische redenen voorop het voorkomen van waterdampcondendensatie, zowel in het inwendige als op het binnenoppervlak van de omhullende constructie van een gebouw.
Het aspect van warmte-energieverlies stond in die tijd, ten tijde van de vondst van de gasbellen in Groningen, op de tweede plaats.
In de daarop volgende latere wijzigingen is hierin verandering gekomen.
Om de geëiste minimumwaarden voor de warmtetransmissie van de omhullende constructies in de loop van de tijd administratief gemakkelijk te maken werd de z.g. isolatie-index ingevoerd.
Bouwbesluit 2002:
De norm voor de thermische isolatie van gebouwen is, met de komst van het Bouwbesluit 2002, fors op zijn kop gezet vanwege de verplichting om de bepalingsmethoden uit Europese normen over te nemen. In NEN 1068 zijn nu alle bepalingsmethoden te vinden die betrekking hebben op het berekenen van warmteverliezen en thermische isolatie van gebouwen. Dus ook de transmissieverliezen (HT) en de warmtedoorgangscoefficienten (U) van ramen, deuren en kozijnen die voorheen in de energieprestatienormen stonden.Voor het toetsen van de 'vangnet-eisen' uit het Bouwbesluit voor de warmteweerstand van dichte geveldelen (Rc > 2,5) en de warmtedoorgangscoefficient van ramen, deuren en kozijnen (U > 4,2) hebben de wijzigingen in NEN 1068 weinig ingrijpende gevolgen, omdat de bouwpraktijk hiervoor bijna altijd al betere prestaties hanteerde.
De NPR 2068 is een nieuwe praktijkrichtlijn met vereenvoudigde handrekenmethoden die altijd veiliger uitkomst bieden dan de numerieke methoden van NEN 1068.
2011
(bron: Rockwool)In afdeling 5.1 van het Bouwbesluit zijn de thermische isolatie-eisen opgenomen. De minimale warmteweerstand voor dichte geveldelen bedraagt: Rc = 2,5 (m2·K)/W. De maximale warmtedoorgangscoëfficiënt voor gevelopeningen bedraagt: U = 4,2 W/(m2·K).
Deze eisen gelden voor uitwendige scheidingsconstructies. Hiermee worden scheidingsconstructies tussen verblijfsgebieden, toilet- en badruimten (verwarmde ruimten) en de buitenlucht of kruipruimte bedoeld. Daarnaast is deze eis van toepassing op inwendige scheidingsconstructies die grenzen aan verwarmde ruimten die niet bedoeld zijn voor het verblijven van mensen. Hierbij kan gedacht worden aan de scheidingsconstructie tussen een woning en een garage.
Twee procent van de uitwendige schil hoeft niet aan deze eisen te voldoen. De reden hiervoor is dat doorvoeren, ventilatieroosters, brievenbussen en dergelijke niet aan deze eis kunnen voldoen.
Om aan de EPC-eis (energieprestatiecoëfficiënt) te voldoen, wordt er in de praktijk vaak zwaarder (Rc = 3,0 (m2·K)/W) geïsoleerd.
Bouwbesluit 2015:
bron: Rijksdienst voor Ondernemend Nederland (mei 2015)Vanaf 2015 schrijft het Bouwbesluit een isolatiepakket voor met Rc-waarden van 3,5 (vloer), 4,5 (gevel) en 6 (dak).
Dat is nog niet optimaal, zeggen de conceptontwikkelaars. Zij realiseren in hun woningen van vóór 2015 al hogere Rc-waarden.
Maar wat is optimaal?
In de afgelopen jaren is onderzocht hoeveel isolatie, passend binnen bestaande bouwsystemen, nog tot merkbare energiewinst leidt. Nico Blaauw (Trebbe): “In 2012 hebben we in
Apeldoorn een serie passiefhuizen opgeleverd met een isolatiepakket met een Rc van 8 tot 10 in de gevel.
Op basis van dit project en diverse berekeningen hebben we geconcludeerd dat er een zeker omslagpunt is. Dat ligt bij een Rc-waarde van 5 tot 6 in de gevel.
BENG 2021:
Voor alle nieuwbouw, zowel woningbouw als utiliteitsbouw, geldt dat aanvragen van de omgevingsvergunning vanaf 1 januari 2021 moeten voldoen aan de eisen voor bijna energieneutrale gebouwen (BENG).De BENG-eisen bestaan uit drie indicatoren, welke betrekking hebben op de energieprestatie van gebouwen op jaarbasis.
Deze BENG-indicatoren zijn:
- de maximale energiebehoefte in kWh per m2 gebruiksoppervlak per jaar;
- het maximale primair fossiel energiegebruik, eveneens in kWh per m2 gebruiksoppervlak per jaar;
- het minimale aandeel hernieuwbare energie in procenten.
extra + www:Voor een globale bepaling (uit het verleden) zie bijgevoegde tabellen. |
indeling van isolatiematerialen:
Dit subonderwerp is verplaatst:
zie hiervoor het onderwerp "Isolatiematerialen" bij het onderdeel "materialen - overig".
Koudebruggen:
Een koudebrug is een plaats in de buitenschil van een gebouw met een beduidend lagere warmteweerstand dan de aangrenzende delen van die buitenschil.T.p.v. de koudebrug is een verhoogde kans op condensatie van waterdamp op het binnenoppervlak, welke kan leiden tot schimmelvorming.
Bouwfysica (warmtetransport door een constructie).
De wijziging in het Bouwbesluit 2012 (ingaande per 1 maart 2013) dat bij nieuwe dakkapellen en aan-/uitbouwen bij bestaande woningen de nieuwbouwvoorschriften voor isolatie gaan gelden zal naar mijn verwachting problemen kunnen gaan opleveren, omdat de huidige generatie van bouwkundigen niet meer bekend zijn met bovengenoemd probleem.
Energielabel en na-isolatie:Voor utiliteitsgebouwen en woningen moet een energielabel zijn opgesteld met als doel om energiebesparende maatregelen te stimuleren.
Verplicht Energielabel Nieuwbouw Utiliteitsbouw:bron: Peutz actueel - mei 2014Vanaf 1 juli 2014 is het Energielabel ook voor nieuwe utiliteitsgebouwen verplicht. Bij oplevering van een nieuw utiliteitsgebouw dient door een gekwalificeerd persoon werkzaam bij een gecertificeerd bedrijf gecontroleerd te worden of het pand is gebouwd conform de energieprestatieberekening. |
Onzuinige kantoren mogen niet meer gebruikt worden:
bron: Archidat Bouwformatie - Bouwnieuws 28-11-2016Vanaf 2023 is er in Nederland geen enkel kantoor meer met een energielabel slechter dan label C. Kantoren met een slechter label (D t/m G) mogen dan niet meer gebruikt worden. Eigenaren van energieslurpende kantoren moeten hun panden zuiniger maken. Dat is geen probleem, want de investering betaalt zich terug door besparing op energiekosten.
Dat staat in een brief van minister Blok (Wonen en Rijksdienst) aan de Tweede Kamer.
Blok kondigt een wettelijke verplichting aan voor eigenaren van kantoren: hun panden moeten minstens label C hebben. Die eis geldt vanaf 2023.
Voor heel kleine kantoren en monumentale panden geldt nog een uitzondering.
Gedetailleerd rekenen wordt het nieuwe uitgangspunt:
bron: Bouwbeurs - Nieuwsbrief maart - 2020De rekenmethodiek voor het bepalen van het energielabel verandert per 1 januari 2021.
De nieuwe bepalingsmethode NTA 8800 treedt dan in werking en geldt zowel voor bestaande bouw als nieuwbouw.
Daarom zijn de ISSO-publicaties 75.1 Handleiding Energieprestatie utiliteitsgebouwen en 82.1 Handleiding Energieprestatie woningen en woongebouwen aangepast en gepubliceerd in de ISSO-KennisBank. Deze nieuwe versies zijn aangeduid met methode 2020.
De energiebalans:
bron afbeelding en tekst: kosten en baten zonne-energiewoningen (bouwwereld 77 1981)Om de gevolgen van bouwkundige ingrepen te kunnen berekenen, is een overzicht van alle warmteverliezen en warmtewinsten noodzakelijk.
Dit noemen we een "energiebalans".
Met behulp van de energiebalans kan elk willekeurig gebouw voorzien worden van een energielabel.
het onderdeel "De energiebalans" bij "verwarming - warmteregeling".
De energielabel:
Let op !
Dit soort plaatjes zeggen niets over de werkelijke mogelijkheden van na-isolatie in woningen van voor die tijd en wel hierom:
- plaatje 1 gaat over de begintijd van de gasbel in Groningen:
de massabouw met de gesubsidieerde doorzonwoning uit de jaren 60.
(het principe van gebruik van passieve zonne-energie systemen wordt losgelaten)
Met andere woorden: de opwarming van de aarde door het gebruik van fossiele brandstoffen. - plaatje 2 de vloerisolatie is vaak niet mogelijk, omdat in de jaren 60 veel houten vloeren zijn vervangen door beton.
Hierop kon namelijk een hoogpolig tapijt en dat was minder koud dan de kierende houten vloer met zeil. - plaatje 3 de dakisolatie is mogelijk, maar lastig uitvoerbaar.
Isolatie aan de buitenzijde, met een dergelijke dikte, geeft problemen met de panmaat (vooral bij Mansarde kappen) en de gootaansluitingen die hierop niet berekend zijn.
Isolatie aan de binnenzijde is eigenlijk alleen maar mogelijk bij een totale verbouwing. Ook de open vliering boven de slaapkamer, welke als berging wordt gebruikt, moet geisoleerd worden.
Een combinatie van beide, is voor de Doe-het-zelver de meest voor de hand liggende keuze. - plaatje 4 de spouwmuurisolatie is alleen mogelijk als je een spouwmuur hebt.
De gevel aan de buitenzijde isoleren is een aantal gevallen alleen mogelijk als je toestemming van derden hebt. Muren kunnen namelijk grenzen aan het terrein van een ander of aan de straat (beschermd stads/dorpsgezicht).
Muren kunnen ook grenzen aan een te smalle poort. De enige rolstoelingang van jezelf en van de buren.
De woning aan de binnenzijde isoleren gaat ten koste van de (volgens de huidige woningnorm) vaak smalle binnenruimte en lost het probleem van koudebruggen nabij dragende (halfslachtige) binnenmuren en bestaande schoorsteenkanalen niet op. - plaatje 5 HR glas is alleen mogelijk als het raam daarvoor geschikt is. Zoniet dan zijn voor- of achterzetramen en/of speciaal glas (Spacia e.d.)
de enige alternatieven.
hiervoor het onderdeel "Binnenzetraamsystemen in monumentale gebouwen". - plaatje 6 (bron tekst: Nieuwe energie van oude daken (tijdschrift van de Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed 2014-3)
Wie zonnepanelen overweegt, moet eerst weten waar zijn energie aan opgaat, hoe hoog zijn verbruik is en wat dit kost. Want het zelf opwekken is pas zinvol nadat je het energieverbruik teruggedrongen hebt. Dat is namelijk de effectiefste manier om kosten te besparen en het milieu te helpen. Effectiever dan het zelf opwekken van energie. Energie besparen is al mogelijk zonder ingrijpende isolatiemaatregelen en de daaraan verbonden risico's en beperkingen. Het kan ook simpel en snel met eenvoudige ingrepen, die relatief goedkoop en risicoloos zijn, zoals dikke gordijnen ophangen.
Divers:
Bij de aansluiting van gevelmetselwerk met fundering, kozijnen en dak moet er op worden gelet dat de isolatie voorziening waar mogelijk doorloopt, de afwatering van lekwater gewaarborgd is en spouwventilatie mogelijk blijft; uitzonderingen daargelaten.(Bij na-isolatie worden de spouwen bijna altijd volledig gevuld, dit is alleen mogelijk mits door een deskundige firma uitgevoerd en met een voor dit doel goedgekeurd materiaal.)
hiervoor het onderwerp "Spouwmuurisolatie".
Bouwkundig detailleren voor tekenaar en ontwerper:
dd: 26-12-2020 (14-09-21 Beng invoering)(15-01-2022 intro tekst)
extra informatie behorende bij: | Isolatie normen: |
Voor een globale bepaling (uit het verleden)
bron: NEN 1068 (1981) + advertentie 2L-2